De lepel theorie: Zo is het om chronisch ziek te zijn
Het volgende stuk staat met verschillende chronische ziekten op internet. In mijn geval heb ik gekozen voor chronische bekkeninstabiliteit. Als je chronisch
ziek bent of als je ons beter wilt begrijpen, moet je zeker dit stuk lezen. Het
is lang, maar dit is precies zoals het is. Het is dus niet door mij geschreven,
maar door iemand anders.
Ik heb chronische bekkeninstabiliteit. Chronische pijnklachten kun je niet uitleggen, evenmin als het gebrek aan
energie en de totale uitputting die een chronisch bekken-patiënt vaak
ervaart.
Ik heb wel eens geprobeerd het uit te
leggen aan sommige van mijn vrienden, maar het is te moeilijk. Je moet het
ervaren om het te begrijpen, neem ik aan. En dat is het ergste aan deze ziekte.
Laatst zat ik met een goede vriend te
praten. Ineens keek hij me aan met een vreemde blik, starend, zonder verder te
praten. Hij vroeg me zomaar, zonder aanleiding, hoe het voelt om chronische
bekkeninstabiliteit te hebben en om ziek te zijn. Ik was ontzet. Niet alleen omdat de
vraag zo onverwacht kwam, maar ook omdat ik dacht dat ik alles over chronische
bekkeninstabiliteit al had verteld.
Ik begon wat te raaskallen over dat ik moeite heb met staan en zitten, fysiotherapie en chronische pijn maar hij hield
aan en leek niet tevreden te zijn met mijn antwoorden. Ik was een beetje
verrast, omdat hij al een paar jaar een goede vriend van me was; ik dacht dat
hij al lang alles wist over de medische kant van chronische bekkeninstabiliteit. Toen keek hij
me aan met een blik, die ieder mens met een chronische aandoening heel goed
kent, de uitdrukking van pure nieuwsgierigheid naar iets wat iemand die gezond
is echt niet kan bevatten. Hij vroeg me hoe het voelde, niet lichamelijk, maar
hoe het voelde om mij te zijn, zó te zijn.
Terwijl ik probeerde te kalmeren, keek
ik rond naar iets om me te helpen, maar ook om tijd te rekken om te denken. Ik
probeerde de juiste woorden te vinden. Hoe beantwoord ik een vraag die ik ook
nog nooit voor mezelf heb kunnen beantwoorden? Hoe leg ik tot in detail uit hoe
je iedere dag wordt beïnvloed door je een aandoening? Hoe maak je de emoties
duidelijk waar een chronisch bekken-patient mee worstelt, aan iemand die gezond
is? Ik had het op kunnen geven, een grapje kunnen maken zoals ik normaal doe en
van onderwerp kunnen veranderen met een simpel:”Ach, het leven gaat door”.
Maar ik herinner me dat ik dacht: “Als ik niet probeer het hem uit te leggen,
hoe kan ik dan van hem verwachten dat hij het begrijpt? Als ik het niet uit kan
leggen aan mijn beste vriend, hoe kan ik mijn wereld dan uitleggen aan andere
mensen?” Ik moest het op zijn minst proberen.
Op dat moment werd de lepeltheorie
geboren. Snel graaide ik alle lepels van de tafel – en zelfs van de andere
tafels. Ik keek hem in de ogen en zei: “Alsjeblieft, je hebt nu ook chronische bekkeninstabiliteit”. Een beetje verbaasd keek hij me aan, zoals de meesten zouden doen als ze
een boeketje lepels in de hand kregen. De koude metalen lepels rinkelden in
mijn handen terwijl ik ze bij elkaar pakte en in zijn handen legde.
Ik legde hem uit dat het verschil tussen
ziek zijn en gezond zijn is, dat een ziek mens keuzes moet maken en constant
moet nadenken over dingen, terwijl de rest van de wereld dat niet hoeft.
Gezonde mensen hebben de luxe van een leven zonder die keuzes, een gift die de
meeste mensen als vanzelfsprekend beschouwen.
De meeste mensen beginnen hun dag met
een onbeperkte hoeveelheid mogelijkheden en energie om te doen wat ze maar
willen, met name jongeren. Over het algemeen hoeven ze zich geen zorgen te
maken over de effecten van hun bezigheden. Dus gebruikte ik de lepels om dit
duidelijk te maken. Ik wilde voor hem iets om vast te houden en dat ik weg kon
nemen, omdat de meeste mensen met een chronische ziekte een gevoel van verlies
ervaren door de beperkte keuzes die ze hebben en de afstand die ze van bepaalde
opties móeten nemen.
Als ik de controle van het wegnemen van lepels bleef houden, dan zou hij weten hoe het voelt als iemand of iets, in dit geval chronische bekkeninstabiliteit, je leven beheerst.
Als ik de controle van het wegnemen van lepels bleef houden, dan zou hij weten hoe het voelt als iemand of iets, in dit geval chronische bekkeninstabiliteit, je leven beheerst.
Enthousiast pakte hij de lepels aan. Hij
had geen idee van wat ik aan het doen was, maar is altijd in voor leuke dingen,
dus ik geloofde dat hij dacht dat ik een grapje maakte, zoals ik normaal
gesproken doe bij gevoelige onderwerpen. Hij had niet in de gaten hoe serieus
ik zou worden.
Ik vroeg hem de lepels te tellen. Hij
vroeg waarom, en ik legde uit dat als je gezond bent, je verwacht een oneindig
aantal lepels te hebben. Maar als je de dag zorgvuldig moet gaan plannen, moet
je precies weten met hoeveel lepels je de dag start. Het is geen garantie dat
je onderweg niet nog een paar lepels verliest, maar het helpt wel om te weten waar
je vanuit kunt gaan. Hij telde: 12 lepels. Hij lachte en zei dat hij er meer
wilde hebben. Ik zei: “nee, er zíjn er niet méér”. Ik wist meteen dat dit
spelletje zou werken toen hij teleurgesteld keek – en we waren nog niet eens
begonnen! Ik zei: “Ik wil al jaren meer lepels en heb nog geen manier gevonden
om er meer te krijgen, dus waarom zou jij er wel meer krijgen?” Ik vertelde hem
dat hij zich er altijd bewust van moest zijn hoeveel lepels hij nog had en dat
hij ze niet mocht laten vallen, omdat hij nu chronische bekkeninstabiliteit heeft en dus
spaarzaam met zijn lepels om moet gaan.
Ik vroeg hem, zijn dagelijkse bezigheden
te vertellen, inclusief de simpelste dingen. Terwijl hij vertelde over alle
dagelijkse en leuke dingen, legde ik hem uit dat iedere bezigheid een lepel zou
kosten. Toen hij meteen vertelde over het op weg gaan naar zijn werk, onderbrak
ik hem. Ik zei: “NEE! Je staat niet zomaar op. Eerst doe je moeizaam je ogen
open, en je komt er achter dat je te laat bent doordat je slecht geslapen hebt.
Je kruipt moeizaam uit bed en je moet eerst zorgen dat je een douche neemt en
iets eet voor je iets anders kunt doen, want als je niets eet kost het je
direct een lepel.” Ik nam snel een lepel weg en hij realiseerde zich dat hij
nog niet eens was aangekleed.
Douchen, aankleden en (in mijn geval)
opmaken kost een lepel, mede door het wassen van zijn haren en het bukken om
vuile handdoeken in de wasmand te gooien.
In werkelijkheid zou het hoog reiken van de armen tijdens het haren wassen en het bukken om de kattenbakjes vol kattenvoer te gooien (plus het verversen van de drinkwaterbakken) wel eens meer kunnen kosten dan 1 lepel, maar dat liet ik maar even zitten. Ik wilde hem niet meteen bang maken. Ontbijten, alle spullen voor de lunch inpakken en het naar buiten rijden van de fiets kost ook een lepel.
In werkelijkheid zou het hoog reiken van de armen tijdens het haren wassen en het bukken om de kattenbakjes vol kattenvoer te gooien (plus het verversen van de drinkwaterbakken) wel eens meer kunnen kosten dan 1 lepel, maar dat liet ik maar even zitten. Ik wilde hem niet meteen bang maken. Ontbijten, alle spullen voor de lunch inpakken en het naar buiten rijden van de fiets kost ook een lepel.
Ik denk dat hij begon te begrijpen dat
hij in theorie nog niet eens op zijn werk was en nog maar 10 lepels overhad.
Toen legde ik hem uit dat hij de rest van zijn dag precies uit moest
uitstippelen, want als de lepels op zijn, zijn ze ook echt op. Soms kun je de
lepels van de volgende dag lenen, maar bedenk dan hoe moeilijk die dag zal zijn
als je start met nog minder lepels. Ook moest ik uitleggen dat iemand met
chronische bekkeninstabiliteit altijd leeft met de dreigende gedachte dat morgen
misschien de dag is dat je weer een ergere pijnaanval hebt en dus meer last van
je bekken, rug, of andere lichaamsdelen. Dus je wilt nooit met te weinig lepels
komen te zitten, omdat je nooit weet wanneer je ze echt nodig hebt. Ik wilde
hem niet ontmoedigen, maar ik moest realistisch blijven en jammer genoeg is
voorbereid zijn op pijnklachten een normaal onderdeel van een normale dag voor
mij.
We namen de rest van de dag door en
langzaam aan leerde hij dat te laat eten weer een lepel zou kosten, evenals
boodschappen doen in de lunchpauze. Teveel en te zwaar tillen en te lang op de
computer werken kost zelfs twee lepels. Hij werd gedwongen keuzes te maken en
op een andere manier over dingen na te denken. Aan het eind van de dag waren er
nog 4 lepels over. Na het fietsen naar huis waren dit er nog 3.
Theoretisch gezien moest hij zelfs de
keuze maken om maar geen zware huishoudelijke klussen te doen (zoals
stofzuigen, dweilen of de wasmand tillen) zodat hij die dag nog wel kon koken.
Toen we bij het einde van zijn
doe-alsof-je-bekkeninstabiliteit-hebt-dag kwamen, zei hij dat hij honger had. Ik maakte hem
erop attent dat hij nog warm moest eten, maar dat hij nog maar 3 lepels over
had. Als hij zou koken zou hij geen energie (lepels) meer over hebben om de
wasmand te dragen of te strijken. Toen zei ik tegen hem dat ik nog niet de
moeite had genomen om hem in dit spel te vertellen dat hij inmiddels ook nog
eens zo moe en misselijk was door de bekken en rugpijn, dat koken al niet meer aan
de orde was. Hij besloot de was op te vouwen en op te ruimen en soep te maken,
omdat dat een makkelijke maaltijd was. (Beiden kostten hem 1 lepel).
Ik zei tegen hem dat het pas 19.00 uur was. Je hebt de rest van de avond nog maar 1 lepels, dus kun je misschien nog iets leuks doen of wat lezen of tv kijken. Je kunt ook bij iemand op visite gaan maar je lichaam heeft rust nodig dus je kunt het niet allemaal doen.
Ik zei tegen hem dat het pas 19.00 uur was. Je hebt de rest van de avond nog maar 1 lepels, dus kun je misschien nog iets leuks doen of wat lezen of tv kijken. Je kunt ook bij iemand op visite gaan maar je lichaam heeft rust nodig dus je kunt het niet allemaal doen.
Zelden zag ik hem emotioneel, dus toen
ik zag dat hij ontdaan was, wist ik dat ik waarschijnlijk tot hem was
doorgedrongen. Ik wilde niet dat mijn vriend overstuur raakte, maar
tegelijkertijd was ik blij dat iemand mij eindelijk een beetje begreep. Hij
vroeg: “Hoe doe je dat? Moet je dit werkelijk iedere dag zo doen?” Ik legde hem
uit dat sommige dagen slechter gaan dan andere; op sommige dagen heb ik meer
lepels dan op andere. Maar ik kan het nooit achter me laten en nooit vergeten,
ik moet er altijd bij nadenken. En heel af en toe verdwijnt er structureel een
lepel, die je nooit meer terug krijgt. Ik gaf hem een lepel die ik stiekem achter
de hand had gehouden. Ik zei simpelweg: “Ik leer langzaam aan om te leven met
een extra lepel in mijn zak als reserve. Je moet altijd voorbereid zijn.”
Het is moeilijk. Het allermoeilijkste
dat ik moet leren is om het kalm aan te doen en niet alles te willen doen. Daar
vecht ik iedere dag tegen. Ik haat het buitengesloten te worden, thuis te
moeten blijven terwijl ik weg zou willen gaan, dingen niet gedaan te kunnen
krijgen omdat het niet gaat. Ik wilde dat mijn omgeving de frustratie voelde.
Ik wilde dat ze begreep, dat alles wat iedereen doet zo gemakkelijk gaat, maar
dat het voor mij honderd kleine taken zijn in één. Ik moet aan het weer denken,
aan alle plannen voor die hele dag en wat voor impact het heeft op de lepels
die ik misschien moet “lenen” van de dag erna, voordat ik iets kan gaan doen.
Terwijl andere mensen gewoon dingen kunnen doen, moet ik erbij stilstaan en
plannen alsof ik een strategie ontwikkel voor een oorlog. Het verschil tussen
ziek en gezond zijn is die levensstijl. Voor gezonde mensen is er de
wonderbaarlijke vrijheid om niet hoeven te denken maar gewoon te doen. Ik mis
die vrijheid. Ik mis het nooit lepels te hoeven tellen.
Nadat we allebei wat emotioneel waren en
we er wat langer over doorpraatten, merkte ik dat hij verdrietig was. Misschien
begreep hij het eindelijk. Misschien realiseerde hij zich dat hij nooit oprecht
zou kunnen zeggen dat hij het écht helemaal begreep. Maar hij zou tenminste
niet meer klagen, als ik weer eens niet met hem weg kon gaan of wanneer ik erop
stond dat uitstapjes standaard gevolgd worden door een dag rust. Of wanneer ik
niet vaak bij hem langs kan gaan en hij steeds bij mij moet komen. Ik probeerde
hem gerust te stellen. Ik had die ene lepel nog in mijn hand en zei: “Maak je
geen zorgen. Ik zie dit als een zegen. Ik ben gedwongen over alles wat ik doe
na te denken. Weet je wel hoeveel lepels sommige mensen iedere dag verspillen?
Ik heb geen ruimte voor verspilde tijd of verspilde lepels, ik heb er nu voor
gekozen deze tijd met jou door te brengen.”
Het origineel is
geschreven door Christine Miserandino. De vertaling naar het Nederlands is doorstichting
Stomaatje.